Om te communiceren hoef je tegenwoordig nauwelijks meer te kunnen schrijven. Wie schrijft er nog met de hand, los van boodschappenlijstjes en aantekeningen? Waarom zou je in dit digitale tijdperk nog goed moeten leren schrijven? Het antwoord zit in ons brein. Hersenonderzoek laat zien dat je beter leert lezen, spellen en rekenen als je letters, woorden en cijfers met de hand schrijft. Door de fysieke handeling van het schrijven worden nieuwe vaardigheden beter opgeslagen in het geheugen. ‘Wie schrijft, die leert!’
In de acht jaar dat kinderen op de basisschool zitten, veranderen ze van ongeletterde kleuters in vaardige schrijvers. Die ontwikkeling is grofweg in vier fases te verdelen.
Groep 1 en 2: voorbereidende fase
Dit is de periode van beginnende geletterdheid, waarin kinderen de functie van schrifttekens ontdekken. Ze zijn bezig met papier en potlood, kleuren en tekenen verschillende vormen (bijvoorbeeld een poppetje en een huis) en patronen (rook uit de schoorsteen). Ze tekenen hun naam en worden daar steeds vaardiger in. Ze zoeken en maken letters op verschillende manieren en met verschillende materialen, en ze gebruiken kapitalen en kleine letters door elkaar. Alle letters zijn min of meer even groot.
Groep 3 en 4: aanvankelijke fase
In deze tweede fase leren kinderen cijfers, letters, tekens en woorden schrijven. Ze leren de vorm van de letters en de positie ervan tussen hulplijnen. Verder leren ze systematisch werken in schriften en op werkbladen. Ze maken een grote sprong in deze tweede fase, en dus is goede feedback op terugkerende schrijffouten ontzettend belangrijk.
Groep 5 en 6: voortgezette fase van handschriftontwikkeling
In fase drie ligt de nadruk op het verkleinen van de regelbreedte, het verhogen van het schrijftempo met behoud van leesbaarheid, en het automatiseren van letters en woorden. Leerlingen maken in deze fase veel ‘schrijfkilometers’. Alleen systematische fouten hebben nog correctie nodig. Schrijven wordt een middel om taal op papier te zetten.
Schrijven in groep 7 en 8
Kinderen ontwikkelen in de laatste twee jaar van de basisschool een vlot persoonlijk handschrift. Schrijven is een automatisme geworden en het handschrift is vrij consistent in alle omstandigheden. Daarnaast worden kinderen in deze periode vaardig in het typen.
Als leerkracht kun je in de aanvankelijke fase, in groep 3 en 4, de meeste invloed uitoefenen op de schrijfontwikkeling van je leerlingen. Hier kun je het verschil maken tussen zwakke en sterke schrijvers. In groep 3 en 4 ligt het accent op het aanleren van lettervormen, letterverbindingen, hoofdletters en cijfers. Tijdens deze aanleerfase hebben leerlingen directe feedback nodig om te voorkomen dat er fouten inslijpen. Een-op-eencontact is daarbij het meest effectief, omdat je als leerkracht dan precies kunt inspelen op wat een individuele leerling lastig vindt. We nemen je hierna mee langs een aantal veel voorkomende schrijffouten en laten zien wat je eraan kunt doen.
1. De leerling maakt niet het juiste letterspoor (het ‘weggetje’ van de letter). Hij of zij begint bijvoorbeeld niet op de juiste plek.
2. De leerling maakt alle letters ongeveer even groot. Er is geen verschil in romp-, lus- en stokletters.
3. De leerling spiegelt letters en cijfers
4. De leerling schrijft te klein
5. De leerling drukt te hard
In groep 3 en 4 is kwaliteit belangrijker dan kwantiteit. Het gaat erom dat kinderen de juiste lettersporen en goede verbindingen leren maken. Daarbij kun je de liniatuur steeds een beetje kleiner maken, zodat leerlingen nauwkeurig leren schrijven en hun handschrift verkleinen. Wanneer de leerlingen de letters en letterverbindingen onder de knie hebben en een leesbaar schrift hebben, is het tijd om ‘schrijfkilometers’ te maken. Eerst leren kinderen duidelijk schrijven en vervolgens gaat het schrijftempo spontaan omhoog. Pas in groep 5 en 6 gaan leerlingen oefenen met schrijftempo.
In het boek Aan de slag met handschriftonderwijs lees je nog meer over waarom schrijven zo belangrijk is en waar je per groep aan kunt werken. Het boek zit boordevol tips en oefeningen om meteen in de praktijk te brengen.